Oefening 3: Travers
De travers is ook een zijgang en meestal leren we het paard eerst de schouderbinnenwaarts voordat we starten met het aanleren van de travers. In de schouderbinnenwaarts belasten we 1 achterbeen meer door het naar het zwaartepunt te laten stappen en in de travers zijn het beide buitenachterbenen die om en om naar het zwaartepunt stappen. Dit is dus zwaarder en moeilijker, en gemakkelijker aan te leren als het binnenachterbeen al heeft geleerd vermeerderd te dragen.
De travers leert jou en je paard alle hulpen voor het verplaatsen van de achterhand t.o.v. de voorhand. Het is dus ook een rechtrichtende oefening. Het is de oefening voor het trainen van de coördinatie en draagkracht van het buitenachterbeen van het paard. De travers is de basis voor de oefening zoals de renvers, het appuyement, de (werk-)pirouetten en de galopwissels.
Ook hier is het belangrijk dat je de oefening niet rijdt voor de looks, maar voor de hulpen die je nodig hebt om ze uit te voeren.
De travers leert jou en je paard alle hulpen voor het verplaatsen van de achterhand t.o.v. de voorhand. Het is dus ook een rechtrichtende oefening. Het is de oefening voor het trainen van de coördinatie en draagkracht van het buitenachterbeen van het paard. De travers is de basis voor de oefening zoals de renvers, het appuyement, de (werk-)pirouetten en de galopwissels.
Ook hier is het belangrijk dat je de oefening niet rijdt voor de looks, maar voor de hulpen die je nodig hebt om ze uit te voeren.
Wat is een travers?
De achterhand van het paard is naar binnen gericht ten opzichte van de schouders. Met behoud van lengtebuiging. De oefening kan gereden worden op 3 of op 4 sporen. Hoe meer sporen hoe meer verzameling en lengtebuiging er nodig is.
De travers zien we in de wedstrijdsport vaak alleen op de rechte lijnen langs de wand of op de diagonaal (appuyeren). Binnen de Klassieke Rijkunst rijden we hem ook op de volte vanwege zijn grote gymnastische waarde, maar ook als voorbereiding op de pirouette. En traditioneel is travers op de volte ontstaan tijdens het zwaardvechten te paard.
Hoewel we het paard vragen met zijn buitenachterbeen naar het zwaartepunt te stappen, moet hij dit met zijn binnenachterbeen ook blijven doen. Anders gaat het paard zijwaarts bewegen. De bewegingsrichting blijft dus voorwaarts. De schouders blijven leidend in de oefening en de achterhand volgt.
De travers kan in alle gangen uitgevoerd worden in alle trainingsonderdelen. De galop bijvoorbeeld is een traversmatige gang. De galopwissels zijn in de basis niets anders dan wissels van travers naar renvers en andersom. Ze zijn dus al in stap en draf te oefenen! Dit geldt ook voor de galoppirouette. De voorbereidende oefeningen hiervoor zijn de werkpirouette in stap en draf.
De travers zien we in de wedstrijdsport vaak alleen op de rechte lijnen langs de wand of op de diagonaal (appuyeren). Binnen de Klassieke Rijkunst rijden we hem ook op de volte vanwege zijn grote gymnastische waarde, maar ook als voorbereiding op de pirouette. En traditioneel is travers op de volte ontstaan tijdens het zwaardvechten te paard.
Hoewel we het paard vragen met zijn buitenachterbeen naar het zwaartepunt te stappen, moet hij dit met zijn binnenachterbeen ook blijven doen. Anders gaat het paard zijwaarts bewegen. De bewegingsrichting blijft dus voorwaarts. De schouders blijven leidend in de oefening en de achterhand volgt.
De travers kan in alle gangen uitgevoerd worden in alle trainingsonderdelen. De galop bijvoorbeeld is een traversmatige gang. De galopwissels zijn in de basis niets anders dan wissels van travers naar renvers en andersom. Ze zijn dus al in stap en draf te oefenen! Dit geldt ook voor de galoppirouette. De voorbereidende oefeningen hiervoor zijn de werkpirouette in stap en draf.
Waarom travers?
Bij de travers vragen we het paard vermeerderd te buigen in zijn buitenachterbeen, zonder dat het binnenbeen zich aan de last ontrekt. Het is dus een sterk verzamelende oefening voor beide achterbenen. We verplaatsen de achterhand naar binnen ten opzichte van de schouders en plaatsen daardoor het buitenachterbeen achter het grootste deel van de massa van het paard. Het buitenachterbeen komt daardoor meer gewicht tegen en het is dus krachttraining voor het buitenachterbeen.
We moeten ook deze oefeningen op beide handen in gelijke mate rijden om de achterbenen gelijkmatig te trainen.
Door het sterk verzamelende karakter van de oefening legt het paard het zwaartepunt verder naar achteren en komt er meer lichtheid in de schouders en dan voornamelijk de binnenschouder. De voorbenen kunnen verder en sierlijker naar voren stappen. We krijgen nog meer schoudervrijheid.
De positieve trainingseffecten van een correct gereden travers zijn:
Het is van oorsprong de oefening die ervoor zorgt dat je bijvoorbeeld in een zwaardgevecht te paard een grotere kans had om in leven te blijven. Je paard was verzameld en gebogen in de richting van je tegenstander. Door de verzameling was je snel wendbaar op je zit en beenhulpen. Je reed immers eenhandig, want in je andere had je je zwaard of lans. Vanuit de verzameling van de travers kun je ook snel en krachtig aanvallen naar voren, maar ook opzij en achterwaarts! Ook bij het runderwerk van de Vaquero's komt deze oefening terug om dezelfde redenen. Veiligheid, snelheid, wendbaarheid en ja je hebt je handen immers nodig voor andere zaken dan sturen.
We moeten ook deze oefeningen op beide handen in gelijke mate rijden om de achterbenen gelijkmatig te trainen.
Door het sterk verzamelende karakter van de oefening legt het paard het zwaartepunt verder naar achteren en komt er meer lichtheid in de schouders en dan voornamelijk de binnenschouder. De voorbenen kunnen verder en sierlijker naar voren stappen. We krijgen nog meer schoudervrijheid.
De positieve trainingseffecten van een correct gereden travers zijn:
- Het buitenachterbeen wordt sterker en leert meer te dragen.
- Het buitenachterbeen leert meer te buigen in de gewrichten. De travers verbetert de verzameling.
- Beperking van de stuwkracht van het buitenachterbeen.
- Het verbetert de lengtebuiging.
- Meer zelfhouding.
- Meer schoudervrijheid van de binnenschouder.
- Het is een voorbereidende oefening op het appuyeren, de pirouetten en de galopwissels.
Het is van oorsprong de oefening die ervoor zorgt dat je bijvoorbeeld in een zwaardgevecht te paard een grotere kans had om in leven te blijven. Je paard was verzameld en gebogen in de richting van je tegenstander. Door de verzameling was je snel wendbaar op je zit en beenhulpen. Je reed immers eenhandig, want in je andere had je je zwaard of lans. Vanuit de verzameling van de travers kun je ook snel en krachtig aanvallen naar voren, maar ook opzij en achterwaarts! Ook bij het runderwerk van de Vaquero's komt deze oefening terug om dezelfde redenen. Veiligheid, snelheid, wendbaarheid en ja je hebt je handen immers nodig voor andere zaken dan sturen.
De hulpen voor de travers (de traversale hulpen)
Door het aanleren van travers leren we het paard (en de ruiter) zogenaamde 'transversale hulpen'. We leiden de achterhand van het paard naar binnen met ons buitenbeen en onze binnenteugel (en binnenbeen) zorgen ervoor dat het paard gebogen en gesteld blijft. De buitenteugel tegen de hals voorkomst dat het paard op de buitenschouder en dus uit de buiging valt. De belangrijkste hulp wordt uiteindelijk de zit. Wanneer de ruiter zijn heupen verplaatst zal het paard deze volgen. Het paard leert onze heupen, schouders en kijkrichting te volgen. De been en teugelhulpen worden uiteindelijk secundaire hulpen. Alleen om het paard te ondersteunen in de oefeningen wanneer het de balans of vorm verliest.
De hulpen voor de travers worden dus de transversale hulpen genoemd. Buitenbeen en binnenhand zijn elkaars diagonaal en het buitenachterbeen en de binnenschouder van het paard worden in de travers als het ware aan elkaar verbonden.
Met onze zit voelen we de achterbenen en in de travers zal het op een zeker moment voelen alsof het paard met zijn buitenbeen in jouw binnenhand stapt. Dan weet je dat de verbinding over de rug in de diagonaal van het paard geslaagd is!
De hulpen voor de travers worden dus de transversale hulpen genoemd. Buitenbeen en binnenhand zijn elkaars diagonaal en het buitenachterbeen en de binnenschouder van het paard worden in de travers als het ware aan elkaar verbonden.
Met onze zit voelen we de achterbenen en in de travers zal het op een zeker moment voelen alsof het paard met zijn buitenbeen in jouw binnenhand stapt. Dan weet je dat de verbinding over de rug in de diagonaal van het paard geslaagd is!