Oefening 2: SBW = Schouderbinnenwaarts
Deze oefening is één van de zijgangen en leert jou en je paard voornamelijk de hulpen om de schouders te kunnen verplaatsen ten opzichte van de achterhand. En het is de oefening voor het trainen van het binnenachterbeen. Het is de belangrijkste oefening van de rechtrichtende buigingarbeid en dus uit de Klassieke Rijkunst en dé oplossing voor vele rijkunstige problemen. Daarom wordt deze oefening ook wel de aspirine van de dressuur genoemd!
Het belangrijkste van deze oefening is niet de oefening op zich, maar de hulpen die je nodig hebt om de oefening te kunnen rijden! - Rij de oefening voor zijn doel, niet voor de 'looks'!
Het belangrijkste van deze oefening is niet de oefening op zich, maar de hulpen die je nodig hebt om de oefening te kunnen rijden! - Rij de oefening voor zijn doel, niet voor de 'looks'!
Wat is een schouderbinnenwaarts?
De schouders van het paard en ruiter zijn naar binnen gericht
ten opzichte van de achterhand. Met behoud van lengtebuiging! De oefening kan gereden worden op 2,5, 3 of 4 sporen. De eerste wordt ook wel schoudervoor genoemd. SBW wordt in de wedstrijdsport alleen gereden op de rechte lijn langs de wand. De Klassieke ruiter rijdt deze oefening ook los van de wand op een rechte lijn, of op de volte, omdat het ook dan hele zinvolle oefeningen zijn. Hoewel we het paard vermeerderd buigen om het binnenbeen is het in deze oefening wel de bedoeling dat het paard rechtuit blijft voortbewegen. De bewegingsrichting van het zwaartepunt verandert dus niet! Dat geldt ook voor de SBW op de volte!
De SBW kan in alle gangen uitgevoerd worden en in alle trainingsonderdelen. Werk aan de hand, longeren, grondwerk en rijdend!
ten opzichte van de achterhand. Met behoud van lengtebuiging! De oefening kan gereden worden op 2,5, 3 of 4 sporen. De eerste wordt ook wel schoudervoor genoemd. SBW wordt in de wedstrijdsport alleen gereden op de rechte lijn langs de wand. De Klassieke ruiter rijdt deze oefening ook los van de wand op een rechte lijn, of op de volte, omdat het ook dan hele zinvolle oefeningen zijn. Hoewel we het paard vermeerderd buigen om het binnenbeen is het in deze oefening wel de bedoeling dat het paard rechtuit blijft voortbewegen. De bewegingsrichting van het zwaartepunt verandert dus niet! Dat geldt ook voor de SBW op de volte!
De SBW kan in alle gangen uitgevoerd worden en in alle trainingsonderdelen. Werk aan de hand, longeren, grondwerk en rijdend!
Waarom SBW?
Bij SBW vragen we het paard vermeerderd te buigen in de lengte om ons binnenbeen. We richten de schouders naar binnen t.o.v. de achterhand en daardoor plaatsen we een groot deel van de massa voor het binnenachterbeen van het paard. Dit heeft o.a. tot gevolg dat het binnenachterbeen meer gewicht moet opnemen en dus is dit krachttraining voor dat been! We moeten de oefening dus op beide handen rijden in dezelfde mate om beide achterbenen op dezelfde wijze te trainen.
Doordat we het binnenachterbeen meer gewicht laten opnemen en naar het zwaartepunt laten stappen onder de ruiter kan het nu de schouders liften. En dan voornamelijk de buitenschouder!
Een aantal effecten van een correct uitgevoerde sbw:
Doordat we het binnenachterbeen meer gewicht laten opnemen en naar het zwaartepunt laten stappen onder de ruiter kan het nu de schouders liften. En dan voornamelijk de buitenschouder!
Een aantal effecten van een correct uitgevoerde sbw:
- Het binnenachterbeen wordt sterker en leert meer te dragen.
- Het binnenachterbeen leert meer te buigen, het inveren van de gewrichten. De SBW verbetert dus de verzameling én is een verzamelende oefening.
- Beperking van de natuurlijke stuwkracht van het binnenachterbeen.
- Correct leren dragen van het gezamelijke zwaartepunt (bollen van de rug).
- Vergroten van de lengtebuiging en dus soepelheid van het paard.
- Vergroten schoudervrijheid van de buitenschouder.
- Verbetert de aanleuning aan de buitenteugel.
- Lichter maken van de schouderpartij - relatieve oprichting
- Buitenschouder laten leiden door de indirecte buitenteugel (teugel tegen de hals)
De hulpen voor de SBW (versale hulpen)
Door het aanleren van de SBW leren we het paard (en de ruiter) zogenaamde 'versale hulpen'. We leiden de schouders van het paard met de buitenteugel tegen de hals naar binnen. Ons binnenbeen zorgt ervoor dat het paard gebogen blijft en dat het binnenachterbeen van het paard naar het zwaartepunt stapt. Ons binnenbeen en binnenhand voorkomen dat het paard afwendt of op de binnenschouder valt en dus de buiging verliest. De belangrijkste hulp is eigenlijk onze zit. Dit is de primaire hulp. Onze schouders en heupen zijn altijd parallel aan die van het paard en andersom. Onze kijkrichting bepaalt de bewegingsrichting! Wij moeten dus ook een schouderbinnenwaarts 'zitten'. Het is voor je ruitergevoel goed om regelmatig deze oefening zelf te lopen. Of op een paard dat de oefening kent je eigen spiergeheugen te trainen.
De hulpen voor SBW worden de versale hulpen genoemd. Binnenbeen en buitenhand zijn elkaars diagonaal en het binnenachterbeen van het paard en de buitenschouder worden als het ware met elkaar 'verbonden' over de diagonaal en 'dichterbij elkaar' gebracht.
Met onze zit voelen we de achterbenen en in de SBW zal het op een zeker moment voelen alsof het paard met zijn binnenbeen in jouw buitenhand stapt. Dan weet je dat de verbinding over de rug van het paard geslaagd is!
De hulpen voor SBW worden de versale hulpen genoemd. Binnenbeen en buitenhand zijn elkaars diagonaal en het binnenachterbeen van het paard en de buitenschouder worden als het ware met elkaar 'verbonden' over de diagonaal en 'dichterbij elkaar' gebracht.
Met onze zit voelen we de achterbenen en in de SBW zal het op een zeker moment voelen alsof het paard met zijn binnenbeen in jouw buitenhand stapt. Dan weet je dat de verbinding over de rug van het paard geslaagd is!
De schouderbinnenwaarts is dus waardevol omdat het ons en het paard alle hulpen leert om altijd de voorhand voor de achterhand kunnen richten én het heeft vele positieve effecten op de bewegingen en het gestel van het paard!
SBW = trainen van draagkracht en coördinatie van het binnenachterbeen!
Wanneer paard en ruiter een kwalitatief goede SBW kunnen uitvoeren, kan er gestart worden met het aanleren van oefening 3, de travers.